Vrijblijvend gesprek

Hoe we anderen vragen ons verlangen te vervullen zodat we dat zelf niet hoeven doen

blog persoonlijke verhalen Mar 31, 2022

“Ik geloof dat ik er wel klaar mee ben dat ik alles doe voor een ander en dat ik er niets voor terug krijg. Telkens ben ik teleurgesteld. En voel mij altijd onrustig en opgejaagd. Eigenlijk voelt het leven soms als een struggle”, begint hij op dag 1 van de masterclass persoonlijk leiderschap.

De jacht op bestaansrecht

Zijn leven kenmerkt zich door een groot verlangen en een nog groter gemis. Zijn vader was al vroeg vertrokken uit zijn leven. Zo af en toe hadden ze contact. Hij komt uit een gezin waar er weinig emoties mochten zijn. Die waren te overweldigend voor zijn moeder. Dat voelde hij al vroeg aan. Hij wist waar hij op afstand moest blijven en wanneer hij voor haar moest zorgen. Zodat ze weer wat liever was, meer aandacht voor hem had of minder gestrest was. Zijn moeder was er wel maar ook niet. Hij wil er nu voor iedereen zijn en zorgt voor iedereen. Tot het moment dat het ook hem teveel wordt. Het zorgen voor zijn kinderen, bonuskinderen zoals hij het zelf noemt, zijn ex-vrouw en tweede vrouw die ook niet aanwezig is en dan nog zijn werk. Waar hij alles geeft maar hij zich niet gezien voelt. Hij is boos zegt hij, maar ik denk dat hij eerder laaiend is. Hij vindt oprecht dat hem meer mag toekomen en is teleurgesteld. In de ander en in zichzelf.

“Ik ben zo op Sharon, ik kan niet meer. Mijn tranen staan mij nader bij dan het lachen. En ik ben boos”, zeg hij. Boos, of eerder laaiend?”, vraag ik hem. Hij kijkt mij aan alsof dat geen optie is. “Check maar eens bij jezelf", zeg ik hem, "voordat je antwoord geeft. Het is tijd om eerst naar binnen te gaan voordat je naar de ander gaat”, zeg ik hem. Hij wordt stil. Ik zie hem naar zijn hoofd vertrekken en vraag hem om zijn lijf te checken. Gewaarwordingen zijn uitingen van het lichaam, niet van het hoofd. Emoties zijn de uitlaatklep van de geest. Direct zegt hij dan, "laaiend." Verbaasd over zijn eigen antwoord. Dan ga ik naast hem zitten. En geef hem mijn volledige aandacht. Ik zie hem wat ongemakkelijk worden. “Wat doe je?”,  vraagt hij. “Ik ga naast je zitten terwijl je je pissigheid voelt. Ook dat mag er zijn. Daar hoef ik niet van weg”, zeg ik. Dan draait hij zich weg van mij. Ik blijf zitten. Ik adem diep in en uit om bij mezelf te blijven en niet te hard te gaan werken. “Je bent er nog”, zegt hij. “Ja," zeg ik, "ik ben er nog. Ook al ga je weg, je mag ook terugkomen”, zeg ik.

“Je begint wel direct”, zegt hij. “Dat klopt, zeg ik, en jij bent er een professional in om niet mijn volle aandacht aan te nemen”. “Dat klopt ook”, zegt hij. “Waar je verlangt naar aandacht kan je het aan de andere kant ook niet aannemen. Dat is gegarandeerd succes op afwijzing", zeg ik. "Ik kan je niets geven, wat je niet kunt aannemen. De vraag is dan ook of je niet krijgt waar je zo naar je verlangt of je het niet kunt aannemen.”

Waar kinderen zo afgeleerd hebben om te krijgen wat ze nodig hebben, zijn ze ook gestopt met uitreiken en aannemen. De kans op teleurstelling en pijn is te groot. Opnieuw leren aannemen zonder argwaan of angst voor teleurstelling is dan weer een nieuwe opgave.

Hij vertelt mij over dat hij wachtte op zijn vader bij het voetbalveld. Zag hoe andere vaders er wel waren, maar niet zijn vader. Over hoe hij getroost wilde worden door zijn moeder, maar die alleen maar boos was op zijn vader. Zijn vader mocht er eigenlijk niet zijn van zijn moeder. In het geheim schreef hij in zijn dagboek, fantaseerde hij hoe zijn vader hem ook miste. Zijn vader werd bijna een superheld. Maar dan een superheld die verdwenen was. Hij werd steeds meer boos op zijn moeder, ter verdediging van zijn vader. En ter verdediging van zichzelf.

“Ik heb hem een keer opgezocht. Maar dat was nog een grotere teleurstelling. Hij wist zich geen raad met mij. En dat is nog steeds zo”, zegt hij met een gepijnigd gezicht.

“En jij blijft het kleine mannetje die zo verlangt naar zijn aanwezigheid”, vraag ik? “Nee hoor, het maakt mij niets meer uit. Ik heb toch niets aan hem”, zegt hij resoluut. “Dat is iets anders", zeg ik. "Er is een verschil tussen wat je verlangt en wat je krijgt. En hoe jij jezelf beschermt en hoe het tegelijkertijd echt voelt. Daarvoor heb je je lijf weer nodig om dat op te merken." Ik vraag een andere man uit de masterclass naast hem te gaan zitten. Daar zit hij dan tussen mij en deze man in. "Hoe is het hier zo tussen ons in?", vraag ik hem. Hij kijkt wat verlegen naar de man naast zich. Hij maakt zich direct kleiner. Hij kijkt hem vragend aan. Bijna met de vraag of hij er wel mag zijn met alles wat er nu is. Mij kijkt hij nauwelijks aan. Ik haal diep adem en zucht. “Ah dit moet wel bekend voorkomen”, zeg ik. “Wat?”, zegt hij. Terwijl hij een verlegen glimlachje geeft aan de man naast hem.

“De afwijzing op de vrouw naast je en het verlegen zijn bij de mannen?", zeg ik. "Het gaat hier over bestaansrecht. Mag jij bestaan? Mag je bestaan in de ogen van je vader? En mag je vader bestaan in de ogen van je moeder? Van wie jij onderdeel bent. Dus ook daar weer de vraag als je vader niet mag bestaan, mag jij dan wel bestaan?”

Ik zet het lied Let it be op. Een lied waar mother mary warmte brengt met haar woorden. Maar om de woorden Let it be echt te kunnen voelen, moet je je eigen bestaansrecht kunnen voelen. Want als jij er niet mag zijn, is de rest er ook niet. Het is onsamenhangend, er is geen bedding. Bedding wordt gecreëerd door ten diepste te voelen dat jij er mag zijn. Gevoed door de aandacht van beide ouders.

Ik vraag hem te gaan staan en de muziek in heel zijn lijf te voelen. Ik sta ook op en als vanzelf staat de man ook op. We deinen in stilte op de muziek. Tranen rollen over zijn wangen. Even is er een moment van thuis komen. Waar vader en moeder er mogen zijn, maar waar vooral hij er mag zijn. Ik reik mijn hand uit naar de man naast hem. En samen deinen we op de muziek. Als vanzelf gaan onze andere beiden handen uit naar deze man met tranen over zijn wangen. Voorzichtig pakt hij ze. Dan begint het snikken harder. We laten het er zijn. Alles mag er even zijn. Dan draait hij zich weg, het is misschien wel te groots bedenk ik mij. En toch blijf ik, dat was mijn belofte aan deze man. Dus als hij zich wegdraait, leggen wij ieder een hand op zijn schouder. Zacht fluister ik toe, "je mag weg gaan en je mag ook weer terugkomen. Dat is mijn belofte aan jou. Maar ik vraag je wel om weer te leren komen. Dat is een belofte aan jezelf."

Op de tweede dag komen we samen weer in gesprek. Dan vertelt hij over zijn relatie. "Thuis kom ik nu telkens in een huis waar geen liefde is", zegt hij dan. "Waar ik mijn vrouw wil liefhebben maar waar ik geen liefde terug krijg. Ik ben er zo klaar mee." "Ben je klaar in het wachten op de liefde of in het komen en geen respons krijgen?", vraag ik hem. "Op allebei. Wachten ken je goed", zeg ik hem. "En je bent boos. Op een moeder die moeite had met zichzelf en een vader die er niet was. En van allebei heb je een beetje meegekregen. Het afwijzende van je moeder. En toen wees je haar af. En het er niet zijn van je vader. Ergens herhaal je wat je vader je niet kon geven. Het er niet zijn voor jezelf", zeg ik. "En wat als je wel respons zou krijgen? Wat zou je er dan mee doen?", zeg ik.

"Wat als je bestaansrecht aan jezelf zou geven. Wat zou er dan gebeuren denk je?" "Dan mag ik er echt zijn." "Dat klopt", zeg ik. "Maar er gebeurt ook nog wat meer." "Ja, dat klopt" zegt hij, "Dan moet ik op eigen benen gaan staan. Dan moet ik mij gaan richten op mij zelf." "Dat klopt" zeg ik, "als je de aandacht verlegt van gemis naar jezelf moet je gaan staan voor wie jij bent en wat jij voelt. En het vraagt ook van jou om te leren blijven en aan te nemen wat je wordt gegeven. Het vraagt de nodige verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid om liefde aan te nemen als je het krijgt."

Zolang jij je pijlen buiten jezelf kunt richten hoef jij deze verantwoordelijkheid niet aan te nemen.

"Hoe ziet jouw verantwoordelijkheid eruit in jouw relatie? Wat vraag jij haar aan jou te geven wat jij jezelf nog niet kunt geven? Of misschien ook wel niet kunt aannemen?" Zijn ogen slaan dicht. "Mijn bestaansrecht", zegt hij dan zacht. "Mmm", hum ik zacht en adem diep in. "Wat jouw moeder onmogelijk kon geven omdat je het verlangde van je vader en je vrouw onmogelijk aan kan voldoen omdat je verlangen ergens anders ligt. Dat wat je moeder niet gaf aan je vader, geeft jouw vrouw niet aan jou. De vrouwen hebben een behoorlijke taak op zich. En eigenlijk had je vader de verantwoordelijkheid om jou te laten voelen dat jij meer dan de moeite waard was. De vrouwen hebben de verantwoordelijkheid in jouw relaties. Beiden de taak om je te laten voelen dat je meer dan genoeg bent. Maar hoe zit het met de mannen?", zeg ik.

Dan ademt hij diep in. "Eigenlijk zeg je dat ik geen slachtoffer van mijn leven ben." "Dat is niet wat ik dacht, maar ik denk wel dat je daar iets moois aanraakt. Dat ben je inderdaad niet. Het enige wat we kunnen doen is het leven diep in ademen en aannemen. En zelf leider te zijn van je leven", zeg ik.

"En ook nu deze wending is daar een mooi voorbeeld van. Mooi is hoe je de verantwoordelijkheid bij de vrouwen hebt gelegd en nog legt, en weg bent gegaan voor de verantwoordelijkheid van de mannen. Die van jezelf en de vraag bij mij neer te leggen", knipoog ik hem toe.

"Er zijn culturen waar de mannen op jacht gaan. Om de transitie te maken van zoon naar vader. En van kind naar volwassene met de daarbij behorende volwassenheid. Ook al is je vader er niet, deze transitie kun je alsnog zelf maken", leg ik hem uit. "Het is tijd om op jacht te gaan", zegt hij dan. "Maar wat als mijn vader niet mee op jacht wil gaan?", vraagt hij. "Dan ga je zelf…."

Het op jacht gaan staat voor het aannemen van het leven, van alles wat er is. En de stukken die er niet waren en er nooit zullen zijn heb je ook in te ademen. Het voelt dan als alleen op jacht gaan. Wetende dat er anderen zich zullen aansluiten. Maar dit gebeurt alleen als je op jacht gaat, als je de stap zet buiten het verlangen en gemis. Om zelf te gaan ervaren hoe jij jezelf bedding kunt geven in plaats van het van de ander te verwachten.

Als jong kind kunnen we zo fuseren met de liefdesverwonding van de ouder. Waar de ouder nog niet mee rond is, zal het kind er alles aan doen om het de ouder naar de zin te maken. Ook al betekent het dat het zich moet afsplitsen soms van een eigen deel. In het geval van deze man zich afsplitsen van het openlijk mogen verlangen naar zijn vader. Het voelen van het gemis in plaats van het weg te wuiven. Maar het toelaten van de band die er is tussen vader en zoon. Ook al was zijn vader er niet, de zijnsloyaliteit van kind naar ouder is een binding. Het kunnen verzachten naar het lot van de ouder zorgt ervoor dat de binding wordt omgezet naar verbinding. 

Dit kende ik zelf ook zo goed, afgesplitst zijn van mijn lijf, om maar niet te hoeven voelen waar mijn grootste gemis zat. Het verlangen te voelen dat ik er mocht zijn, armen om mij heen te hebben. Maar als ik ze dan kreeg dan wees ik ze af, het was te kwetsbaar. Wat ik vroeg kon ik niet ontvangen. Tot dat ik leerde dat ik mocht terug komen nadat ik was weg gegaan omdat het te spannend was. Daar leerde ik opnieuw dat ik er mocht zijn. Niet alleen van de ander maar vooral van mijzelf. 

 

Maak ook jouw persoonlijke reis

Wil jij ook stappen zetten in jouw leiderschap of persoonlijke ontwikkeling voel je dan ook heel erg welkom in de jaaropleiding 'Verbinden met jezelf en de ander' of kijk bij ons andere aanbod wat het beste bij je past. Maar je kan natuurlijk ook contact opnemen en dan spreek je een van ons persoonlijk.

Neem contact met ons op
BEZOEKADRES

Retreat and Training Center Avani
'T Hoog 3 te Helvoirt

06-19900195

INSPIRATIE

Schrijf je in en laat ons je inspireren.

Inschrijven